dreamstime l 8276028a

“Topsport is niet gezellig”: vakmanschap en sport

This page is not available in English - View in Dutch:


Wie op zaterdagochtend de sportvelden van ons land bezoekt, vraagt zich misschien wel eens af wie van de springende, ballende, duikende, fietsende of hollende jongens en meisjes over tien jaar op de landelijke sportpagina’s staan. Is het dat ene jongetje dat schijnbaar achteloos een hink-stap-sprong tot 4 meter brengt? Of dat verbeten andere jongetje dat op 3.80 blijft steken? Is het ’t talentvolle meisje dat balend van de brug met ongelijke leggers komt omdat ze weet dat ze nét tweede is geworden? Of het collega turnstertje dat vierde wordt en blij is omdat de lastige afsprong duidelijk beter ging dan de vorige keer?

 

Vijf factoren voor het bereiken van de top

Ik zou het zo niet durven zeggen maar wat uit veel onderzoek blijkt, is dat talent niet zaligmakend is voor het bereiken van de top. Het gaat natuurlijk ook om fysieke eigenschappen die topsport al of niet mogelijk maken maar veel meer nog om andere factoren. In een artikel over sport en talent vonden Ronald Vissers en ik er vijf:

  • Juiste begeleiding op het juiste moment: Wie is je trainer/coach? En past die persoon bij het ontwikkelingsstadium waarin je bent?
  • De weg van de geleidelijkheid : presterend naar de top gaat niet met grote stappen maar met veel kleine stapjes;
  • Leren gaat voor presteren. Het gaat om het spel, niet de knikker: wie leren en ‘beter worden dan jezelf’ hoog in het vaandel heeft, bereikt meer dan wie presteren belangrijk vindt;
  • De weg naar de top is lang. Dit vraagt om toewijding en passie. Wie de saaiheid van trainen (die regelmatig optreedt) kan doorstaan heeft een dikke streep voor. En dat lukt alleen als je doet waar je hart ligt;
  • Deliberate practice leidt tot excelleren, ervaring op zichzelf betekent niets. Het gaat hierbij om gericht en langdurig oefenen. Ook van de details die nu nog niet goed gaan. “Experts are always made, not born”.

 

Vakmensen worden gemaakt, niet geboren

Uit deze observaties blijkt dat de waarde van talent relatief is. En volgens mij is dat bij veel uitmuntende vakmensen buiten de sport niet anders. De beste chirurgen worden niet geboren met de scalpel in de hand, maar zijn jaren aan het studeren, oefenen en verbeteren. Ze zorgen dat ze de goede co-schappen kunnen lopen en dat ze in de passende ziekenhuizen starten. Een echt goede timmerman kiest steeds iets moeilijker werk en heeft in zijn eerste jaren altijd kanjers van vakgenoten om zich heen gehad. En de beste leraren bedenken niet alleen of hun leerlingen iets hebben geleerd uit de les, maar kijken ook of ze zelf een klein beetje beter zijn geworden. En ook de beste leraren worden gevormd; de ‘oude’ juf blijkt de meest populaire.

Wie de top wil bereiken in sport, moet bereid zijn om te investeren. Investeren in begeleiding, in tijd, in oefening en volharding. Investeren ook in het nauwkeurig (tot pijnlijk aan toe) analyseren van de eigen prestaties. En vervolgens gericht willen oefenen op onderdelen die beter kunnen. Op een gegeven moment gaat dat niet meer altijd met plezier gepaard maar topsporters zijn gedreven op zoek naar het verbeteren van zichzelf. Honkbalcoach Robert Eenhoorn, zegt over die oefening en training: “Topsport is niet gezellig”.

 

Beter worden in je sport/vak: dé drijfveer

Hoe is dat met al die andere topprofessionals, zoals de chirurgen, timmerlieden en docenten? Is presteren op hun topniveau ook 'niet gezellig'? Misschien niet, misschien gelden hier dezelfde wetten waarin hard werken aan kleine verbeteringen nodig is om topper te worden. Maar er is in elk geval één parallel te trekken is: toppers in hun vak halen meestal hun voldoening en plezier uit in het beter worden in hun vak. Ze halen hun motivatie niet uit rijkdom of meer aanzien. In dat opzicht lijken topsporters en topprofessionals op elkaar.

 

K&S Sparks

Op 30 november hebben we een K&S Sparks rond het thema sport en leren. Ik zou dan onder andere graag verder op zoek gaan naar de link tussen sporters en professionals (niet-sporters). Vragen die daarbij boven komen zijn bijvoorbeeld:

  • welke verbeter- oefenmethodes uit de sport, zouden bruikbaar zijn voor professionals buiten de sport?
  • hoeveel moet je je richten op je talent en passie en hoeveel op de zaken die nog niet goed gaan?
  • hoe kunnen we de sportgedachte dat oefenen belangrijker is dan presteren inzetten in het werkleven?

 

Schrijf je nu in!