Aart Fris2015 2

Oprecht positief?

This page is not available in English - View in Dutch:


Jaarlijks organiseert Take a Step een congres waar het waarderend perspectief centraal staat; FRIS! De derde editie van FRIS! had als thema ‘de positieve draai!’. In het vorige maand verschenen magazine over het congres stond deze column van Aart Goedhart.
 
FRIS! 2015 heeft als centrale thema ‘de positieve draai!’ Een positieve draai, daar kan ik goed bij aansluiten. Positief klinkt nu eenmaal goed, dus ik besluit in te gaan op de uitnodiging om een lezing te geven. In de voorbereidingen voor deze lezing, lees ik op de website: ‘Consistent inzetten op zaken als werkplezier, talent en het analyseren en vergroten van successen vraagt om lef.’
 
Hé, dat is een onthullende zin. Er is klaarblijkelijk lef nodig om de aandacht van mensen te richten op talent en succes. Verklaart dat al die uitroeptekens? En het maakt een vraag in mij wakker: als dat ‘lef’ vraagt, is een ‘positieve draai’ dan wel oprecht? En ‘oprecht’ bedoel ik dan in de betekenis dat de binnen- en de buitenkant van een mens met elkaar overeenstemmen. Is het een krachtige prikkel van de buitenkant die de binnenkant overschreeuwt met iets wat ‘lef’ vraagt? Dan lijkt het me niet oprecht. Of is het een diepe wens van binnen, dat een weg naar de buitenkant zoekt, en die lef vraagt omdat het tegen de gevestigde opvattingen is. Als dat laatste het geval is, zou ik het oprecht noemen.
 
Laten we maar eens naar de binnenkant kijken. Dan is ‘positief’ misschien wel helemaal niet zo oprecht. Positief, ambitieus, ontwikkelingsgericht, ieder dag lerend, uit de comfortzone tredend, en nog veel meer, in het sociale verkeer zijn het enorm gewenste kenmerken en eigenschappen. Wie zegt ‘Ik wil iedere dag leren!’ krijgt weinig tegenwerpingen. Een zin als “Nou-nou-nou, leren, zou je dat nou wel doen?” hoor je nu eenmaal niet zo vaak. Maar de Duitse (sic!) filosoof Byung-Chul Han waarschuwt ons voor ‘het neurale geweld van het positieve’, en verklaart ADHD, borderline en burn-out vanuit ‘een overmaat aan positiviteit’, juist omdat er geen afweer tegen mogelijk is.
 

Afkeer van risico, voorkeur voor routine

In alle bescheidenheid denk ik dat we, als het een positieve kijk aangaat, misschien wel eens iets over het hoofd kunnen zien. Als moderne Homo Sapiens zijn u en ik namelijk niet alleen mens, maar vooral een overtuigd, gepokt en gemazeld zoogdier. We hebben op een veel dieper niveau dan die van onze socialisatie, een paar eigenschappen die alle zoogdieren kenmerken. We zijn namelijk erg risicomijdend en bijzonder routinegericht. Omdat we ons nageslacht zogen, zijn we op die momenten van voeden zeer kwetsbaar. Wie kwetsbaar is, wil juist zo veel mogelijk risico uitsluiten. Risico is, heel kort samengevat, al het vreemde. Zelfs ons immuunsysteem is zo ingericht, dat alles wat vreemd is wordt aangevallen. En gedrag dat leidt tot een min of meer voorspelbare uitkomst, maken we zo snel mogelijk tot een routine. Vroeger op de savanne was dat een vaste route naar de drinkplaats of fourageerplek, nu is dat bijvoorbeeld stoppen voor een rood stoplicht.
 
Net als alle andere zoogdieren, beschikt ieder mens dus over een diepgewortelde afkeer van risico en een voorkeur voor routine. En die meldden zich vroeger bij je ouders, die het de hele avond alleen maar konden hebben over die ene 5 op je rapport, en niet over al die andere ruime voldoendes. Of bij de manager, die wel veel tijd stopt in één persoon in een team die niet functioneert, maar nauwelijks aandacht geeft aan de overige zes die dat wel doen. Ouders en manager tonen zich op zulke momenten goed gelukte zoogdieren. Niks positieve draai. Risico’s! Onvolkomenheden! Alarm! En zijn daarmee zeer oprecht.
 
Maar we kunnen ook iets, wat geen enkel ander zoogdier op aarde kan. Wij kunnen aan situaties betekenis toevoegen, en dat is echt een klein wonder. Wij kunnen de situatie ‘5 graden, bewolkt, wind en regen’ zowel ‘guur weer’, als ‘gezellig herfstweer’ noemen. Twee mensen geven dan hetzelfde weertype een heel andere betekenis, en hebben er daardoor een totaal andere beleving en emotie bij.

 

Cabaret in Auschwitz

Ik sprak vijf jaar geleden, door een reeks toevalligheden waar ik nu niet verder over uit zal weiden, een Joodse vrouw die het concentratiekamp Auschwitz heeft overleefd. Dat was een indrukwekkende ontmoeting. Oog in oog staan met een Holocaust-slachtoffer voelt toch anders dan een documentaire of een boek erover. En ergens in dat gesprek gaf zij, bijna terloops, aan dat ze in Auschwitz in het cabaret had gezeten. U leest het goed: het cabaret. Het was of de grond onder me wegzakte. Cabaret, dáár, op die plek!
Nadat ik van deze opmerking was bekomen vroeg ik nog even door.
“Dus bedoelt u met humor, om te lachen?”
“Ja, want je moest iedere dag iets zoeken om te lachen, toch?”
Het was totaal vanzelfsprekend voor haar.
 
Áls ik al beelden heb van een hel op aarde, dan komt Auschwitz daar dicht bij in de buurt. En deze vrouw zag het als een plek waar je best een cabaret kon beginnen. Zoals ik al aangaf: betekenis kunnen geven is echt een wonder. De wens van binnen meldde zich, en daaraan gaf ze gehoor. Zij kon iets bedenken wat ondenkbaar is.
 
Een positief perspectief kan, hoe goed bedoeld ook, als van buitenaf genormeerd worden ervaren. Denk aan de manager die dol-enthousiast jubelt: ‘Wij praten met onze medewerkers uitsluitend nog over hun talent!’ Iemand kan dan, en dat gebeurt meestal impliciet en subtiel, geen ruimte meer voelen voor zijn oprechte waarschuwingsmechanismen. Buiten verdringt dan binnen, en er is weinig ruimte voor oprecht negatief.
 
En er zijn mensen bevlogen bezig met het variëren van betekenissen. Die, ook voor hun eigen plezier, in het contact met anderen vooral gericht zijn op mogelijkheden. Die het een leuk spel vinden om situaties in hun eigen voordeel te interpreteren, en in dat spel anderen te betrekken. Mensen die toegeven aan de wil om te lachen, zelfs als de omstandigheden daartoe niet voor de hand liggen. Dan lijkt de positieve draai me heel oprecht. Oprecht positief.

 

 

Waarom dit? Wie persoonlijk ergens goede ervaringen mee heeft, vormt dit al snel om tot een methode. Subtiel en ongemerkt kan iemands inzet dan verschuiven naar een ‘juiste’ werking van de methode, en al doende de aansluiting bij de behoeften van anderen uit het oog verliezen. En gebeuren met de beste intenties, toch onoprechte dingen.

 

Inspiraties